Dag moedertje…
16 juni 2012
Nee ma, zo heb je het niet gewild. Hier ben je dus altijd bang voor geweest. Toen je op een gegeven moment zelf besefte, dat je met al je kwalen, je ziektes en je ongemakken niet langer zelfstandig kon blijven wonen en je met ons -je kinderen- op die avond bij jou thuis aan de Groene Hilledijk in een geëmotioneerd gesprek de situatie besprak, stond één ding voor jou als een paal boven water: je wilde je leven niet eindigen in een zaaltje van een verpleeginrichting. Zo was het immers je moeder vergaan en dat beeld stond je nog helder voor ogen. Zo dus niet. Ok, het zaaltje van je moeder was bij jou een kamer, de verpleeginrichting was bij jou een zorghotel, maar voor jouw gevoel was het toch hetzelfde. Nee, zo heb je het niet gewild.
Aan de andere kant, ma, zo heb je het wel gewild. Want in datzelfde emotionele gesprek waar ik het net over had, spraken we ook over bewust afscheid nemen van het leven. Hadden we het over euthanasie. Was je nog bezorgd dat we het je kwalijk zouden nemen. Hebben we je op het hart gedrukt, dat we er alle begrip voor hebben. Hebben we met elkaar afgesproken, ma, dat je geen pijn hoefde te lijden of een doodsstrijd zou moeten voeren als het eenmaal zover was. Zo heb je het gewild. Uiteindelijk was er geen pilletje nodig, was er geen prikje nodig. Je bent -en de mensen die hier nu zijn, ma, snappen allemaal wat ik bedoel- je bent met comfort pijnloos en vredig van ons weggegaan.
Verdriet, dames en heren, gemis, opluchting en medelijden, dat zijn eigenlijk de gevoelens die ik de afgelopen periode, de afgelopen dagen om beurten heb ervaren.
Verdriet, natuurlijk. Het is erg om je moeder te verliezen, dat hoef ik niemand van u uit te leggen.
Gemis, uiteraard. Ik ben nu weeskind, heb geen ouderlijk huis meer.
Opluchting? Zeker.
Kijken we naar het laatste jaar, misschien wel de laatste jaren van mijn moeder, dan zien we een steeds verder aftakelende gezondheid, een steeds meer afhankelijk worden van mensen om haar heen. Haar leven bestond op het laatst toch nog maar uit gedoucht en aangekleed worden, in haar stoel voor het raam gezet worden, te worden voorzien van medicijnen en eten en ’s avonds klaargemaakt te worden voor de nacht. En dat niet voor een dag, niet voor een week, maar voor maanden. Buiten kwam ze niet meer of het moest zijn voor bezoekjes aan het ziekenhuis. Opluchting dus. Hoe zeggen we dat tegen elkaar: het is het beste voor haar, ze heeft een mooie leeftijd bereikt.
Blijft over medelijden. Eerlijk gezegd -zonder de andere gevoelens te kleineren- overheerst dat gevoel. Medelijden omdat ze alles tot voor kort nog zo bewust heeft meegemaakt. Dat ze in die stoel voor het raam zittend de tramhalte van de Groenezoom kon uittekenen en -dat kan niet anders- heeft teruggeblikt op haar actieve leven en alles wat ze meegemaakt en ondernomen heeft. En dan wordt ze veroordeeld tot een passief leven. Niets meer kunnen en je dat pijnlijk bewust zijn. Moet ik zo dan eindigen, heeft ze meerdere malen gedacht.
En ook dat actieve leven van haar is geen pad geweest, dat altijd bestrooid lag met rozenblaadjes. Verre van dat. Als je bent geboren in 1925 en je bent de oudste in een arbeidersgezin, dat maar nauwelijks het hoofd boven water kan houden, word je al snel pijnlijk geconfronteerd met de harde realiteit. Mijn moeder heeft de werkloosheid meegemaakt, mijn moeder heeft bittere armoede meegemaakt, mijn moeder heeft de crisis meegemaakt, mijn moeder heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt.
Maar mijn moeder heeft gelukkig ook het tij zien keren. Ze heeft ook de wederopbouw van Nederland meegemaakt. Heeft mijn vader leren kennen. Heeft hem blozend en hakkelend te woord gestaan toen zij als jong verkoopstertje in een juwelierszaak werkte en hij -steeds vaker en regelmatiger- daar binnenstapte. Moet trouwens heel wat zijn geweest voor mijn vader om als jongen-van-de-stad verliefd te worden op zo’n meissie van boeren-zuid. In 1946 trouwden ze en langzamerhand kregen ze het beter.
Als kind maakte ik dat bewust mee, bijvoorbeeld de aanschaf van de eerste brommers. De Berini M19 voor mijn moeder en de M21 -iets zwaarder uitgevoerd- uiteraard voor mijn vader, want verschil moest er wezen, zo was-ie dan ook wel weer.
Met twee gezinnen trokken we er dan op mooie zondagen op uit naar Hellevoetsluis en streken daar neer in een duinpannetje. We dronken 3-Es gazeuse limonade uit plastic bekertjes van een afgrijselijke kleur. En ene Pietje -een draak van een kind van dat andere stel- kreeg altijd een schepje suiker in zijn limonade want hij kon niet tegen prik. Mooi, dat zulke herinneringen je zo scherp bijblijven.
Ook die bijvoorbeeld van de allereerste auto: een tweedehands Renault Dauphine, de trots van het gezin. Volgepakt en afgeladen trokken we daarmee dan op vakantie naar Zuid-Frankrijk, natuurlijk via Parijs over die verschrikkelijke, angstaanjagende Boulevard Périphérique, waar mijn vader met het angstzweet in zijn handen het Renaultje bestuurde en mijn moeder alles weglachte en luchtigjes van Parijs zat te genieten. Eigenlijk geeft dat heel aardig aan hoe zij was.
Zo onbezorgd en met wapperende haren reed ze ook brommer. Geen gas of vol gas, zorgeloos laverend over de meest drukke kruispunten. Mijn vader hield vaak z’n hart vast of dat allemaal wel goed ging.
En zo reed ze ook auto. Nou ja, een keer slechts. Op het parkeerterrein van het Feyenoord Stadion, waar ze een klein stukje mocht proberen en mijn vader nog maar net kon voorkomen dat ze het autootje tegen het eerste het beste paaltje zette.
Tegenpolen waren het, mijn ouders. Mijn vader zich zorgen makend, piekeren, dubben, leeuwen en beren op de weg zien. Mijn moeder luchthartig, zorgjes en probleempjes wegwimpelend. Alles voor de goede sfeer in huis, alles voor de pais en vree. Dank je wel, ma. Ik heb het niet altijd begrepen vroeger, maar ik realiseerde me pas later, wat een opoffering dat vaak voor je geweest is en hoe je me daarmee mede gevormd hebt tot wat ik nu ben.
Ma, het leven is een weegschaal. Aan de ene kant je schaaltje van blijdschap, geluk en tevredenheid, aan de andere kant je schaaltje vol zorgen, pijn en verdriet. En je bent gauw geneigd de zorgen en het verdriet van het afgelopen jaar zwaarder te laten wegen. Maar je zult het met me eens zijn, dat als we echt de balans opmaken jouw positieve schaaltje het zwaarst blijkt te zijn. Het is heus niet altijd makkelijk geweest (niet klagen, maar dragen), maar alles overwegend kun je terugkijken op een goed leven.
Je gaat nu de rust krijgen waar je naar verlangde en het is goed zo.
Ik heb er vrede mee en ik gun je die rust van harte en ik weet zeker dat ik spreek namens alle aanwezigen hier. Dank je wel voor alles.
Tot slot, echt tot slot, heb ik nog een heel persoonlijke vraag aan je.
Ik weet niks met zekerheid over het leven na de dood, wie weet dat wel, maar ma, mocht je haar tegenkomen: doe dan Nel de groeten…