Vijfenzestig #1
Hoe meer de datum van mijn verjaardag nadert, hoe minder zin ik heb die te vieren. Al vanaf ik mijn rondje Zwarte Zee in april heb afgebroken, loop ik thuis met mijn ziel onder mijn arm. Heb nergens zin in, pak niks op. Anderhalve maand geleden vertrok ik voor een reis van een maand of drie, vier en de knop van de vrijbuiterige-reis-met-het-bussie naar doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al gek-genoeg-Goudswaard gaat maar moeilijk om. Met mijn 65e verjaardag zou ik oorspronkelijk ‘ergens in Oekraïne’ zitten. Wat houdt me eigenlijk tegen? Wat doe ik thuis?
Een half uurtje internetten later heb ik een citytripje naar Kyiv geboekt. Niet in Oekraïne, toch in Oekraïne! Vrijdag 18 mei weg, maandag 21 mei weer terug.
Irritante vogel
Dat is me in het verleden bij eerdere reizen goed bevallen: de dag voor vertrek op mijn gemak naar Schiphol rijden en daar een kamer (met parkeerplek) boeken bij Van der Valk. Lekker ontspannen: buiten de file om naar Schiphol, een riante kamer, lekker slapen, uitgebreid douchen en na een heerlijk ontbijt met de shuttlebus naar de luchthaven worden vervoerd om uitgerust aan de reis te beginnen.
Uitgerust? Nou, vergeet het maar.
Ik lig nog maar net in bed als ik word wakker gehouden door een irritant gebonk. Eerst denk ik nog, dat het de andere gasten zijn die met deuren smijten, maar het gebonk blijft aanhouden. Als ik midden in de nacht op het balkon een sigaartje ga roken, kom ik erachter waar dat irritante geluid vandaan komt. Mijn kamer ligt recht onder de lichtreclame van het hotel en bij ieder zuchtje wind rammelt er iets aan die metershoge toekan.
Ik doe geen oog meer dicht, lig te draaien en te woelen en me te ergeren aan die stomme vogel op het dak. Tegen de morgen val ik eindelijk in slaap, maar na een uurtje gaat mijn wekker alweer af. Vermoeider dan ik zou zijn als ik ’s morgens vroeg vanuit mijn dorpje naar Schiphol zou zijn gereden, stap ik tegen half acht de bus in die me naar het vliegveld brengt.
Niks mis mee hoor, zo’n nachtje van tevoren bij de luchthaven overnachten, maar dan nooit meer vlak onder het dak. Nooit meer op de vierde verdieping en nooit meer in kamer 424!
Hotel Rus
Uit de Lonely Planet:
Sovjet hoogbouw
Hotel Rus is geen slechte keuze: de gangen zijn goed verlicht, de kamers zijn maar een beetje smakeloos en het uitzicht kan eventueel prachtig zijn. Het is gelegen in het centrum van Kyiv, naast het Olympisch Stadion, dus het is wat klimmen om er te komen. Maar het is perfect als je in de stad bent voor een voetbalwedstrijd.
Uit de kamer van Frits:
Sovjet inrichting
Sommige elementen doen me terug denken aan mijn vroegere Oostblokreizen. De ‘designradiator’ in de badkamer. De hi-fi stereoset, ingebouwd in het bureau.
Vers fruit
Hoe kun je de dag in Kyiv beter beginnen dan met vers fruit? Heb ik dan ook keurig gedaan. Bij het ontbijt wel te verstaan.
De eerlijkheid gebiedt me te vertellen, dat ik eerst een bordje roerei, worstjes en witte bonen in tomatensaus heb genuttigd. En omdat je de koks die het ontbijtbuffet hebben klaargemaakt niet wil ontrieven, vervolgens nog een bordje met twee soorten vis en gebakken aardappeltjes, maar daarna dan toch: een bakje vers fruit om het geheel af te toppen…
Ik had natuurlijk ook naar de versmarkt Bessarabsky Rynok kunnen lopen. Maar da’s ook weer zo’n gedoe.
Twee keer Oekraïne
Kyiv.
Wat een wereldstad. Wat een hemelsbreed verschil met de streek waar ik anderhalve maand geleden met m’n bussie rond toerde. Hier geen slechte wegen, hier geen vervallen gebouwtjes. Een totaal ander beeld van Oekraïne! Tussen haakjes: zeg dus nooit de Oekraïne, want zo noemde aartsvijand Rusland dit land vroeger.
Dwars door het centrum loopt de brede Vul Khreschatyk. Op werkdagen met zes banen door elkaar krioelend, gek makend en toeterend verkeer, maar in het weekeinde het domein van de flanerende voetgangers (en die staan dan weer niet op de foto’s, maar ja, moet ik er ook maar niet om kwart voor tien ’s morgens al rondlopen…).
Wereldstad dus. Jawel.
Zag ik bij mijn eerste bezoek aan dit land armtierige, simpele winkeltjes, hier in de hoofdstad zijn alle wereldmerken ruim vertegenwoordigd (maar eerlijk gezegd heb ik meer met die plattelandswinkeltjes).
Bij een kraampje van Oekraïne Turismo staat een groepje Kozakken in klederdracht. Ze nodigen me uit met hen op de foto te gaan en zeg nou eerlijk: zo’n kans laat je toch niet lopen?
Hoe ‘origineel’ het allemaal is, betwijfel ik. Maar de vrouw beweert, dat ze er in het dagelijks leven ook altijd zo bij lopen en het haar van de mannen is geen pruik maar echt. Ik mocht er zelfs even aan trekken om het te bewijzen…
Opdringerig beest
Er komt een beest op me af.
Waar ik vandaan kom, vraagt het beest in het Duits.
‘En vindt u het leuk in Kyiv?’
‘Tot nu toe wel.’
‘Wat wilt u allemaal gaan bekijken?’
Ik laat hem mijn lijstje voor vandaag zien.
‘Weet u de weg wel? Ik heb hier een kaart.’
Het beest spreekt een passerende vrouw aan en vraagt haar een foto te maken.
‘Dat wilt u toch wel?’
Natuurlijk wil ik dat wel.
‘Zal ik dan nu met u meelopen om u de weg te wijzen en uitleg te geven?’
Nou nee, dat hoeft voor mij dan weer niet.
Ik schud het beest de poot, bedank hem vriendelijk en loop door.
Het beest kijkt even om zich heen en schiet een volgende toerist aan.
‘Hallo! Waar komt u vandaan? En vindt u het leuk in Kyiv…’
Joelija
Als ik stil blijf staan bij een rij kraampjes, staat een vrouw op en begint in rap Oekraïens tegen me te praten. Ik maak haar duidelijk haar niet te verstaan, maar als zo vaak gaat zo iemand onverstoorbaar verder met haar verhaal. Ze haalt haar man erbij die ook nog een Oekraïense duit in het zakje doet.
Om te begrijpen wat hier aan de hand is, hoef je de taal niet machtig te zijn. De vrouw neemt me mee langs een aantal kraampjes en legt uit dat zij hier protesteren tegen de gevangenneming van Joelija Timosjenko. Precies op deze plek hebben de gevechten plaats gevonden tussen de aanhangers van Timosjenko en de militia. Geen goed woord heeft ze over voor de huidige machthebbers. Ze duwt me een fotootje van Joelija in mijn handen (kan ik thuis laten zien) en troont me mee door een poortje naar het gebouw waar Joelija heeft vastgezeten: ‘Kijk, daar op de tweede verdieping.’
Terug bij de kraampjes kan ik me maar met moeite van haar losmaken. ‘Heeft u alle foto’s wel gezien? En kijk eens hier naar het beeld met de hakbijl. Snapt u wat we ermee bedoelen? En ziet u dat vogeltje in die kooi? Dat is Joelija! En zal ik een foto van u maken hier voor het kraampje?’
Voor de derde keer die ochtend poseer ik.
Ik geef het echtpaar een hand en wens ze veel sterkte met hun strijd.
In de steigers
Ga je op vakantie, wil je mooie foto’s maken van historische gebouwen, staat er altijd wel ergens zo’n gebouw in de steigers. Zijn ze met de restauratie bezig. Kun je vergif op innemen. Irritant!
In Kyiv is het al niet anders.
Uitgerekend op Maydan Nezalezhnosti, het Plein van de Revolutie, de plek waar Joelija Timosjenko in 2004 de Oranjerevolutie verkondigde, wordt het uitzicht ontnomen door allerlei tijdelijke bouwwerken. Niet voor restauratiewerkzaamheden (daar zou ik dan nog vrede mee hebben), maar voor het EK voetbal, dat hier over een maandje losbarst. Zoals gezegd: irritant!
Pech
Jammer.
Ben ik net toe aan zo’n heerlijke rookworst, is het filiaal van de Hema op de eerste verdieping van het Sofia klooster gesloten.
Met de lift
Je moet in deze stad wel heuvel op, heuvel af om alle bezienswaardigheden te bezoeken. De temperatuur is inmiddels aardig opgelopen en zelfs in mijn ‘blote’ shirtje krijg ik het steeds warmer. Ik voel me plakkerig en moe en besluit eerst maar een hapje te gaan eten en me wat op te frissen.
Onder het eten bestudeer ik de stadsplattegrond. Weer een heuvel op! Maar gelukkig is er onderaan die heuvel een zogenaamde funikular, een treintjeslift.
‘Moet je daarvoor betalen?’, vraag ik aan de toerist voor me in de rij, ‘en wat kost dat dan?’
‘Een ticket kost 1,50 Hryvnia‘, zegt ze, ‘het is voor niks!’
Omgerekend 15 cent, ’t is inderdaad voor niks, maar al was het veel en veel duurder geweest, voor geen geld heb ik nog de puf het wandelpad omhoog te nemen. Vervelend wel, dat het treintje zo druk is. Als haringen in een ton worden we -veel te langzaam naar mijn zin- naar boven vervoerd. De temperatuur loopt in de wagon door al die op elkaar geprakte mensen behoorlijk op. Als ik uitstap ben ik nog warmer en plakkeriger dan voor het eten.
’t Is niet alles goud…
Het is niet alles goud wat er blinkt.
Met een beetje goede wil (en geld) had dit toch een schitterend Jugendstil-pand kunnen zijn…
Met verbazing kijk ik naar de aftandse tram die bij de halte stopt. Als alle passagiers zijn uitgestapt, pak ik mijn camera. De bestuurster ziet mij, stapt uit en wijst trots op haar tram, waarvan de deuren niet meer goed sluiten, reparaties zijn uitgevoerd met tape en daarna overgeschilderd en de bekleding van haar stoel er van alle kanten uitpuilt. Ze stapt weer in, gaat achter het stuur zitten en gebaart me een foto van haar te maken.
Metroritje
Het is zo’n graadje of vijfentwintig. Eigenlijk net iets te warm om door de stad te slenteren. Als ik aan het eind van de middag terug naar het hotel wil, heb ik geen zin me in het openbaar vervoer te verdiepen en stap ik op een van de vele taxi’s af.
‘Ik moet naar hotel Rus’, begin ik, ‘kunt u mij daar zonder meter naar toe brengen en wat kost dat?’ ‘Honderd hryvnia‘, zegt de taxichauffeur zonder aarzelen.
Indachtig de tips uit de Lonely Planet bied ik de helft.
‘Belachelijk!’, doet de chauffeur, ‘kan helemaal niet. Tachtig!’
Uiteindelijk kan ik voor zestig hryvnia instappen en word ik (zes euro armer) na een dikke twintig minuten voor de deur van het hotel afgezet.
Koopgoot
Onder de belangrijkste boulevard van Kyiv, de Vul Khreschatyk, ligt een ondergrondse winkelstraat van twee kilometer lang. In alle folders en reisgidsen wordt deze Metrograd geroemd en aangeprezen.
Als ik afdaal naar die ondergrondse koopgoot is het uitgestorven stil.
Geen wonder: net als bovengronds op de Vul Khreschatyk zijn de winkeltjes stuk voor stuk gevuld met luxe en peperdure artikelen. De gemiddelde, doorsnee inwoner van Kyiv heeft een te kleine beurs om hier inkopen te doen.
Na zo’n driehonderd meter stap ik een boekwinkeltje in en vraag de Engelssprekende verkoopster of de hele Metrograd zo is opgebouwd. Als zij mijn vermoeden bevestigt, houd ik het voor gezien. Bij de eerste de beste uitgang neem ik de trap naar boven. Niet aan mij besteed dit ondergronds winkelen. Geef mij maar een stalletje op straat.
Van A naar B
‘Ik wil vandaag het Pecherska Lavra bezoeken’, meld ik me bij de receptie van het hotel. ‘Hoe ver is dat hier vandaan en hoe lang is dat lopen?’ Drie kwartier te voet trekt me niet echt aan en ik vraag hoe ik er met openbaar vervoer kan komen.
Gewapend met een spiekbriefje stap ik het metrostation binnen.
Kaartjes kennen ze hier niet: bij de kassa moet ik een plastic muntje kopen. Ik pak mijn portemonnee en vraag het meisje achter het glas wat ik moet betalen.
‘Twee hryvnia.’
Twee hryvnia? Ik kan mijn oren niet geloven. Voor zo’n muntje betaal je dus omgerekend twintig eurocent en voor dat geld mag je onbeperkt ondergronds reizen tot je je bestemming hebt bereikt.
Toegegeven, met de taxi reis je gerieflijker: instappen en voor de deur worden afgezet.
Reizen met de metro is wat ingewikkelder, zeker als je -zoals ik- het Cyrillisch schrift onvoldoende beheerst. Met het oog op de komende voetbalinvasie zijn veel borden al tweetalig gemaakt, maar het blijft zoeken. Gelukkig zijn er over de hele wereld altijd en overal bereidwillige medereiziger die me de weg wijzen of zelfs met me mee lopen naar het juiste perron en daar wachten tot ik in de juiste trein stap. En dat voor twintig cent…
БІГ МАК
Ik heb helemaal niets met een Big Mac. Ik vind de frietjes bij MacDonalds niet lekker. Ik houd niet van cola. Maar als ik tegen lunchtijd langs een MacDonald’s loop, stap ik toch maar naar binnen. Lekker die airco. Mooie schone toiletten ook. En mijn Big Mac Menu? Ach best te doen eigenlijk…
Vijfenzestig #2
20 mei. Ik ben jarig.
En niet zomaar jarig, nee, vandaag ben ik 65 geworden.
Vanmorgen vroeg heb ik al een van thuis meegenomen cadeautje uitgepakt, werd ik telefonisch toegezongen en in de loop van de dag ontvang ik de nodige sms-berichtjes en emailtjes van het thuisfront. Leuk allemaal.
Als ik ’s middags terug op mijn hotelkamer kom, staat er een fles champagne en fruit op mijn kamer. En een kaart, waarin het hotel mij een aangename verjaardag wenst. Attent!
De champagne laat ik meteen knallen en in m’n eentje houd ik een gezellig tweegesprekje:
‘Proost Frits. Op je gezondheid!’
‘Dank je. En dat je er maar lang getuige van mag zijn!’
En dat fruit? Dat eet ik heus wel op hoor. Straks.