Parkplatz

Is het echt 14 juli?
De ruitenwissers gaan bijna onophoudelijk heen en weer, op Schiphol zijn drie startbanen gesloten vanwege de harde storm en bij de benzinepompen onderweg komt de digitale temperatuur aanduiding niet boven de 14 graden.

Het is inderdaad 14 juli en rond een uur of vier heb ik geen zin meer vandaag nog verder te rijden. Niet vanwege het slechte weer. Het is de allereerste reisdag en het zal toch wel beter worden? Na een hele dag door Duitsland te hebben getoerd, ben ik net België ingereden. Vreemd wel, dat alle borden en opschriften nog in het Duits zijn.

Maar goed, een camping dus. Ik ben gewend op de route uit te kijken naar een bordje, maar (als zo vaak): de hele dag overal talloze bordjes gezien die verwijzen naar even zo vele campings en nu niks meer. Tot ik na zo’n drie kwartier door de beregende voorruit een bordje ontwaar: Camping Congolo, annex drukkerij, annex wellness & massage (…). Het zal allemaal wel. Ik vind alles best, ook al mogen we van de vriendelijke mevrouw niet auf der Wiese, want daar is het bussie te zwaar voor.
Maar natuurlijk kunnen we op het gravelpad voor de ingang naar de kampeerweide overnachten en als we vijf minuutjes geduld hebben, sluit ze ook de stroom nog voor ons aan. Geen enkel probleem allemaal, want we zijn toch de enige gasten.
Of er ook een restaurant op de camping is. Dat is er dus niet (later zullen we ervaren hoe belachelijk die vraag was), maar vier kilometer terug is in Walhorn een restaurant. Normaal gesproken niet echt een probleem een stukje te lopen (hoewel, vier kilometer: dan is de honger wel heel erg en moet er iets overwonnen worden), maar met harde wind en striemende regen lokt een wandeling mij niet. Het bussie wordt vlak voor de ingang van de Wiese op het gravel geparkeerd. Ik heb uitzicht op een haveloze loods, waar ook de stroom vandaan wordt gehaald.

Het is allemaal een beetje tweeslachtig hier op Congolo. Aan de ene kant doen ze erg hun best het er gezellig te laten uitzien, aan de andere kant is het nogal shabby en ‘authentiek’. En waarom die verdwaalde (?) grafsteen halverwege de toerit daar nou staat? Ik had het de eigenaresse graag willen vragen, maar ik heb haar niet meer gezien.

Ik maak koffie en bestudeer de folder die ik bij de receptie heb meegekregen. Het blijkt dat ik me (een tiental kilometer voor het bekendere Eupen) in de Duitstalige Gemeenschap van België bevind. Een zelfstandige politieke entiteit, een kleine deelstaat in het gefederaliseerde België, waar Duits de voertaal is. Vandaar dat Duits langs de weg. Wat ben ik toch weer lekker voorbereid op reis gegaan…
En ze doen hun best hoor met hun mooie folder. Tweetalig ook nog: naast de Duitse tekst staat keurig netjes de Nederlandse vertaling. Niet helemaal vlekkeloos:
Wij danken voor uw verblijf op onze camping en hopen dat u een goede tijd bij ons zullen hebben. In dit boekje vindt u enkele suggesties van wat je kunt doen vanaf hier. Suggesties van u, dit boekje te voltooien, we graag toevoegen.
Blijkbaar zijn ze niet zo zeker van hun Nederlandse teksten, want het eindigt met: ‘Als we fouten gedaan in de tekst in het Nederlands -of in de formulering, dus we laten het aan excuses.’

En -hoe consequent- in de sanitaire ruimte gaat dit krom-Nederlands onverdroten door:

Liever gast,
Verlaat deze plaats zoals U hem betreden heeft.
Die die na U deze plaats gaat opvinden,
Moet hem zo opvinden zoals U hem opgevonden heeft.
U voorganger heeft er rekening met gehouden,
Die die na U komt, dankt U.
Wij ook.
De Camping administratie

Als de folder helemaal is gelezen (wat zijn er veel kastelen in de omgeving, wat is er een prachtige natuur, wat kun je fijn wandelen of fietsen, maar gelukkig is er ook een chocoladefabriek in Eupen te bezichtigen!), nodigt het almaar slechter wordende weer steeds minder uit tot een acht kilometer lange wandeling naar een restaurant.
Het is niet anders: op de aller, allereerste avond wordt er al een noodmaaltijd aangesproken. De keuze is beperkt: een zak mosterdsoep of een blik nasi. Het wordt nasi. Met een gebakken eitje erbij. Dat dan weer wel.

Voetwassing

De overnachtingsplek am Bach nabij Gerolstein nodigt uit tot een grondige, broodnodige voetwassing.

Onderweg #1

Gezien bij de grote parkeerplaats in het centrum van Bastogne.
Confronterend, maar terecht.

Bij de Toeristen Informatie in de stad Bastogne:
‘Nee. Bastognekoeken hebben niets met deze stad te maken. Dat komt nou bijna iedere Hollander hier vragen…’

Goedbedoelde raad van de Duitse campingbeheerder:
‘En als u ’s avonds of ’s nachts naar de wc moet, staat hier in de hoek een stok. Die kunt u gebruiken om het licht aan te doen. Kijk, de schakelaar zit daar aan het plafond. Anders gaan de kinderen met het licht spelen, hè en dan blijft het de hele nacht aan…’

Twee stellen Hollanders in het cafetaria van een Franse camping:
‘Meid, ik wijs gewoon op de kaart aan wat ik hebben wil. Aan die Franse uitspraak waag ik me niet. Trouwens: als je bij ons in Zandvoort op een terrasje gaat zitten, spreekt de ober je in het Duits aan. Ik snap niet dat die Fransen geen Hollands leren praten…’

Praktisch

Altijd handig, zo’n ‘gevonden’ bordje voor het raam van je bussie als het onderweg moeilijk is een geschikt parkeerplaatsje te vinden:

Ochtendgesprek

‘Goeiemorgen.’
‘Ook goeiemorgen.’
‘Wat heeft het vannacht geregend, hè?’
‘En gewaaid, niet normaal meer.’
‘Alles verder goed?’
‘Mwah, kijk maar even naar buiten.’
‘Oeps! Volgende keer de luifel misschien wat schuiner naar beneden zetten?’
‘Ja. En een scheerlijntje. Koffie?’
‘Zo meteen. Eerst een foto…’

Beau temps?

  • Vandaag precies een week onderweg. Nog niet één keer m’n zonnebril opgehad…
  • Als ik mijn bed uitstap, kijk ik een beetje rillerig op de binnenthermometer: 14,20 C…
  • Rijdend op een weg met de nodige tunnels zegt vriendin: ‘Hè, lekker. Hebben we het toch af en toe nog even droog…’
  • Ooit bezong Charles Trenet zijn land in een prachtig chanson: Douce FranceMet de regelmatig zwiepende ruitenwissers voor m’n neus kom ik -met mijn beperkte kennis van de Franse taal- gaandeweg tot een eigen interpretatie:
    Douce France
    Regardez la pluie commence
    Le soleil toujours absence…

Kinderen en dronken mensen…

‘Kijk nou’, hoor ik Jurgen tegen zijn vakantievrienden op de camping  zeggen, ‘kijk nou wat ik voor m’n verjaardag heb gekregen. Deze domme shampoo.’
‘Wie heeft dat aan je gegeven?’, vraagt een van de vrienden. ‘Ja, wat denk je: m’n opa…’

Dubbele verjaardag

21 juli: een dubbel verjaardagsfeest op camping Le Peyret Bas bij Villefranche-du-Périgord. Dochter Saskia en kleinzoon Jurgen worden in het zonnetje gezet.
Met ’s avonds nog een zwemoptreden voor alle campinggasten, verzorgd door Karlijn, Jesse, Emma en Kimberly.

Gekken en dwazen…

Leuk hè, het vuile bussie van opa ‘naast de deur’.
Kun je lekker je naam op z’n bordje schrijven.
En die van al je vakantievriendinnen.
Of je favoriete voetbalclub.

Hoe vind je het?

Van de barbecue van gisteren met de kinderen is nog een schaal kippenvlees over. Dat moet echt vandaag op, want kip-je-weet-maar-nooit en bovendien is het pakket wel erg groot in dat kleine koelkastje van het bussie. Na drie keer onverrichter zake gestopt te zijn om zo’n handig wegwerpbarbecuetje te kopen, geef ik het op. Dan maar niet leuk buiten barbecueën. Gooi ik die kip wel in de koekenpan.

Zevenentwintig kilometer voor de Spaanse grens zie ik een bordje dat naar een camping verwijst. Geen zin meer vandaag meer kilometers te maken, volg ik dat bordje en kom terecht in Bunus (wie kent het niet?) au coeur du Pays Basque. Dertig staanplaatsen heeft camping Inxauseta en bij mijn aankomst is er geen andere kampeerder te bekennen. Ook geen beheerder trouwens. Wel een briefje, dat ons welkom heet en uitnodigt een plekje te zoeken.
Hoe vind je het?
Zo’n camping in the middle of nowhere. Mooie plaatsen, water en stroom bij de hand en vanuit je bussie uitzicht op de Pyreneeën. Soms helpt het toeval een handje en heb je geluk.

Niet lang nadat ik me geïnstalleerd heb, verschijnt de beheerder. Om af te rekenen, volg ik hem naar z’n kantoor en passeer daarbij de barbecue-ten-algemeen-gebruik. Maar ja, ik heb geen houtskool. Of de beheerder me daar misschien aan kan helpen?
Houtskool heeft hij niet, maar naast het kantoor ligt een enorme berg hout en daar mag ik van pakken. ‘En als u even hier kijkt’, vervolgt hij behulpzaam, terwijl hij me naast zijn kantoortje een soort huiskamer binnen troont, ‘dan vindt u hier naast de open haard aanmaakhoutjes en kranten. En mocht u het vanavond koud krijgen’, voegt hij er aan toe, uitnodigend wijzend op de luie bank en fauteuils, ‘dan kunt u gerust hier even op temperatuur komen.’

Met moeite vult de man daarna de rekening in.
‘Weet u, het is onlangs allemaal veranderd en een stuk ingewikkelder geworden. En ik doe dit nog maar een week, ziet u? Een identificatie? Niet nodig hoor, da’s een kwestie van confédiance.’ Met afkijken op een eerdere nota komt hij er uiteindelijk uit en hij schuift het briefje in mijn richting. Ik betaal € 14,50 en hij loopt nog even mee naar buiten om de warmwatervoorziening aan te zetten.

Die middag maak ik een vuurtje en doe verwoede pogingen de kippenboutjes gaar te krijgen. Het lijkt meer op een kippencrematie, maar dat mag de pret niet drukken. Ik bedoel: hoe vind je het? Zo’n camping, zo’n ontvangst, zo’n medewerking, zo’n overnachting?

Onderweg #2

Enne… hoe rijdt dat nou, duizenden kilometers ‘binnendoor’?
Prima hoor, prachtig onderweg. 
Al moet Frits af en toe de ‘weg’ verkennen of het wel te berijden is met het bussie.

Enne… nog oponthoud gehad zo binnendoor rijdend? Valt wel mee…

Of eh.. problemen met het parkeren van het bussie? Welnee! En als er geen officiële plek is, maken we die zelf. Desnoods met een hekje dat er toevallig staat…

Communicatie

Ze staan naast me op de camping: een gezellig Brabants gezinnetje. Man, vrouw, drie kinderen. Niet bepaald rustig, want de muziek vanuit hun camper is tot aan mijn bussie te horen en hun gesprekken zijn woordelijk te volgen. Maar als moeder-de-vrouw ’s middags buiten aan het tafeltje haar vader skypt wordt het pas echt gezellig.

Dag pa. Ja goed hoor. We zitten op de camping bij Segovia. Wacht, ik zal het je even laten zien.

Kijk hier staat de camper, zie je? En als ik me omdraai zie je in de verte de bergen. Mooi hè? Kun je het goed zien?

Hoe ze heten? Eh, moet ik even kijken hoor. Ja, hier heb ik het: de Guadarrama.

Ben je daar nog? Ik zie jou helemaal niet dus ik dacht dat de verbinding was verbroken, dacht ik dus. Maar je bent er nog? Hallo? Oh, je bent er nog dus.

Segovia. Daar ben jij toch ook al eens geweest. Ja, indertijd met ma nog. Zie je, dat dacht ik al.

Ja mooie stad hè. Wat zeg je?

Je bent slecht te verstaan en ik zie je dus ook niet. Volgens mij is de verbinding verbroken. Wacht, ik bel je even opnieuw.

————-

Zo ben ik weer. Wat zeg je?

Ja natuurlijk hebben we dat aquaduct gezien. Maar ik zie jou nog steeds niet hoor. Kun je me wel verstaan? En zie je mij wel?

Ja lekker bruin ben ik al hè?

Hè pa, toe nou. Nee, dat doe ik echt niet hoor! En trouwens, daar ben ik helemaal niet bruin.

Neehee, alleen m’n gezicht en m’n armen, de rest is nog wit. Je weet, ik ben vijftig en ik draag geen bikini’s meer. Hallo? Hallo? Ben je daar nog?

Oh, ik dacht, ja dus. Ik schenk even een wijntje in hoor. Waar is m’n glas? Oh ja, hier op de grond. Moet je kijken, pa, wat een lekkere wijn we gisteren hebben gekocht. Laat het etiket eens zien, Jaap.

Zie je het? Ja? Want ik zie jou dus nog steeds niet. Hebben we gisteren gekocht in een klein dorpje onderweg. Mochten we van alles proeven en deze was erg lekker. Hebben we meteen maar een hele doos gekocht. Nou, proost, daar ga je.

Trouwens heb je die steunkous nog bij de apotheker opgehaald?

Ik zeg: heb je… Hallo? Hallo? Ben je daar nog? Zie je mij? Ik bel even opnieuw. Tot zo.

————-

Ik zei dus: heb je die steunkous nog opgehaald?

Bij de apotheker ja. Die steunkous dus. Moet je wel doen hoor. Die steunkous.

Nou, je weet weer wat. Morgen gaan we verder.

Ja, we rijden elke dag zo’n zeventig kilometer en dan zoeken we weer een andere camping. Morgen gaan we een stukje noordelijker. Ik heb net op internet gezien dat het daar ook mooi weer wordt.

Vandaag zo’n dertig graden. Ja, lekker hè? Hallo? Hallo? Ben je daar nog? Ik kan je nog steeds niet zien hoor! Nou ja, volgende keer beter. Ik bel je morgen weer.

Ja, zal ik doen. Groetjes terug. Dag pa.

Dat hebben ze in Nederland niet

Kijk, als je nu toch insecticide verkoopt, geef het dan ook een toepasselijke naam.
Doen ze in Spanje dus.
Je ziet het bijna voor je: zzzzz, zzzzz……. paff!

Familiebezoek

En dan het zuidelijkste punt van deze reis: bij dochter-van-vriendin in Almachar (vlakbij Malaga). Volop zon dus. Stralende dagen. Temperaturen dik boven 30 graden. Zwemmen. Lekker buiten aan de maaltijd.

Maar warm of niet: even in de schaduw op de laptop werken gaat natuurlijk gewoon door. En in het marktplaatsje koopt Gavin z’n Engelse krant en Frits z’n hoed.

Een wereld van verschil

Stond ik zo’n week of twee geleden helemaal alleen op de camping in Bunus, het verschil met de stadscamping in Sitges had niet groter kunnen zijn. In Bunus geen beheerder aanwezig bij aankomst, in Sitges een keurig uniform bij de receptie.
In Bunus een beheerder die zich later meldt en geen ID-kaart hoeft te zien (een kwestie van vertrouwen immers?),
in Sitges (regels zijn regels nietwaar?) moeten twee ID-kaarten bij de inschrijving worden overlegd. De kaart van vriendin blijft achter in het kantoor: die krijgt ze ‘morgenochtend terug als u betaalt en uitcheckt.’
Het receptie-uniform plakt een sticker op m’n voorruit, waarna een ander uniform-op-de-fiets voor me uit rijdt naar m’n plek. De elektriciteit komt hij ‘over een minuut of tien’ aansluiten.
Het waarom wordt me duidelijk als ik me na een half uurtje bij de receptie meld met de vraag of de stroom kan worden aangesloten. De fiets neemt een sleutel mee, waarmee hij de elektriciteitskast opent en eigenhandig mijn stekker aansluit.
En als ik morgen wil vertrekken? Simpel: uitchecken bij de receptie, betalen en dan komt de fiets weer met de sleutel. Regels zijn er voor het gerief van de gasten, nietwaar? En anders doet iedereen maar…

En ach, misschien zijn al die regeltjes en maatregelen wel nodig, want de camping is vol, bomvol. En voor die € 32,50 die ik hier voor een overnachting betaal, staat er wel vrijwel constant een poetsdame de toiletruimtes schoon te houden. En kan ik morgenochtend een verse, warme baguette in het winkeltje gaan halen.
En is er ’s nachts twee man securidad, die erover waken dat er niemand het terrein opkomt en dat de nachtrust wordt gehandhaafd.
En gaan exact om twaalf uur de slagbomen dicht bij alle paden. Moet er trouwens niet aan denken wat de gevolgen zouden zijn bij een calamiteit. Hoe komen al die kampeerders zonder paniek en ongeschonden van het terrein af bij -laat ik wat noemen- een ontploffende gasfles of zoiets? Het zou me niet verbazen als ze daar een keurig rampenplan voor hebben klaarliggen. Regels, nietwaar?

Nerja

Nerja: zo’n prachtige plek volgens Alfonso VII, dat hij het uitzicht over de oceaan tot aan Afrika het ‘balkon van Europa’ noemde.

Hoe en wat?

Sinds een paar dagen ben ik in het bezit van zo’n handig boekje voor Spaans onderweg. Had ik natuurlijk al, maar dat ligt thuis… Blijkt toch wel nut te hebben, zo’n boekje. Hoef ik (na anderhalve week Spanje) tenminste in het restaurant niet met handen-en-voeten-werk de ober te vragen wat in vredesnaam een pollo asado, een bacalo al pil pil of huevos con panceta zijn.

Bladerend door dat boekje kwam ik ook een aantal zinnetjes tegen die helemaal op mij van toepassing lijken te zijn: Perdón (Neem me niet kwalijk), Cuánto lo siento! (Het spijt me erg) en No ha sido culpa mia! (Het is mijn schuld niet).

Maar de leukste bladzijde is die met de kop Spreektaal, met als onderkop: ‘Het kan zijn dat u deze woorden of uitdrukkingen onderweg hoort; gebruikt u ze zelf, dan loopt u enig risico…’

Een bloemlezing:

– Ik ben totaal bezopen!
– Ga alsjeblieft weg!
– Hoerenjong!
– Hou’ je bek!
– Imbeciel
– Oh, mijn God!
– Ik maak maar een grapje.
– Verdomme!
– Sodemieter op!

Zoals gezegd: altijd handig zo’n boekje…

Sierra Nevada

De ’thuisreis’ gaat door de Sierra Nevada. Het schiet niet op, je maakt heel veel kilometers, maar komt niet veel noordelijker. Maar wat een schitterend, ruig landschap! Dan maar geen haast.

En laat die ruige Sierra Nevada nu als twee druppels water op de Amerikaanse prairie lijken. Dus werden er vroeger in de buurt van het plaatsje Tabarnas de zogenaamde spaghetti-westerns opgenomen. De locatie is er nog steeds en inmiddels omgebouwd tot een pretpark.

Andorra of niet?

En ach, als je dan toch op weg naar huis bent, kun je best even door Andorra rijden. Komen we toch langs…

Tsja, Andorra. Wat zal ik zeggen? Belastingparadijs.
Dus heb je een camera nodig, zoek je parfums, goedkope sigaretten of anderszins tax free artikelen, bezoek dan dit principatWinkels te kust en te keur. Keuze volop. Ben je daar niet van gecharmeerd, neem dan maar gewoon de grensovergang bij Perpignan.

Waarom?

Ruim drie weken onderweg nu en inmiddels de nodige campings bezocht. De nodige keren een plekje gezocht of toegewezen gekregen en de nodige keren mijn medekampeerders gade geslagen.
De vraag Waarom? dringt zich steeds meer aan me op.
Waarom verlaten mensen in groten getale hun gerieflijke huis en haard om bewust twee of drie weken op een camping door te brengen?
Waarom behelpen ze zich met een wiebelend, te klein tafeltje en ongemakkelijke stoelen als ze thuis een fijne grote eettafel hebben met goed zittende stoelen?
Waarom kruipen ze nachten achter elkaar in een te kort en te smal bed als ze in hun eigen slaapkamer een comfortabele boxspring hebben staan?
Waarom staan ze te modderen op twee of drie lullige gaspitjes met te kleine pannetjes als ze thuis alles voorhanden hebben?
Waarom gaan ze dagelijks met een afwasteiltje naar de sanitaire ruimte, terwijl ze thuis alles in de vaatwasser stoppen?
Waarom lopen ze met een rol wc-papier dagelijks naar het kamptoilet, waar iedere wc smeriger is dan die thuis?
Waarom staan ze in een tochtige doucheruimte, met de haren en het sop van de voorganger nog in het putje, onder een miezerig, net niet warm genoeg straaltje hun haar te wassen?
Waarom lopen ze door het natte gras of de modder hun tijdelijk onderkomen in en uit als ze thuis fijne vloerbedekking hebben?

Waarom doen al die kampeerders*) dat?
Waarom kiezen al die kampeerders voor dit ongerief?
Waarom kies ik eigenlijk voor deze vorm van recreëren?
Waarom neem ik de ‘ongemakken’ voor lief?
Omdat het gewoonweg genieten is!
(En leg dat maar eens uit aan een niet-kampeerder)

*) Uiteraard heb ik het hier niet over de luxe camperaar: met omvormer, zonnepanelen, oven, magnetron, kleurentelevisie, airco, senseo, badkamer en riante ‘living’.

Bravo bussie!

Het zit er op.
Even ‘een bakkie doen’ bij de meiden. Even via Duitsland, de Ardennen, Luxemburg en de Dordogne op en neer naar Zuid-Spanje. Welgeteld 6796 kilometers rolden onder de wielen door. En wat heeft dat bussie zich op alle mogelijke en onmogelijke wegen en weggetjes kranig gehouden.
Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Vandaar: bravo bussie!

Bravo bussie?

Niet te geloven! Vierentwintig dagen onderweg. Duizenden kilometers gereden. En dan, op de terugreis, drie kwartier van huis vandaan: een klapband! Last-minute-met-pech-langs-de-kant-van-de-weg.

Gelukkig is Ben-van-de-Wegenwacht binnen een half uur ter plekke, met de welkomstwoorden: ‘Zo Frits, niet bepaald meer on the move op dit moment, hè? Enne, moest dat nou: je linker achterband? Ik had liever rechts voor verwisseld…’

Vriendin maak koffie en foto’s, Ben verwisselt vakkundig het wiel, babbelt ondertussen honderd-uit over zijn eigen kampeerreizen en we wisselen reiservaringen uit. Kortom: het werd nog reuze gezellig daar op de A17, gedrieën tegen de vangrail geleund met koffie en een verse sigaar.

(more or less) Translate »