Frits ziet het licht
Bingo! In een flits zie ik vanuit mijn ooghoek een ideale overnachtingsplek. Ik wil deze probeer-camper-week beslist nog een keer ‘wild’ overnachten. Natuurlijk weet ik, dat ik daarmee in overtreding ben, want vrij kamperen is nu eenmaal verboden in het land waar ik rondtoer. Maar er is zoveel verboden. En er zijn zoveel regels.
Bingo dus. Wat een lieflijk, klein kerkpleintje in het plaatsje M.*) Het beantwoordt helemaal aan mijn verwachtingen: een door bomen omzoomd parkeerplaatsje voor de kerk, met een mooie sierbestrating en ouderwetse straatlantaarns. Er staan wat auto’s geparkeerd van winkelend publiek. Om de plaatselijke bevolking niet in het harnas te jagen door een dubbele parkeerplek in beslag te nemen, manoeuvreer ik mijn camper helemaal achteraan het pleintje net naast de parkeervakken en vlak voor de kerk. Ik stap uit en bekijk mijn plek-voor-de-nacht. Perfect!
‘En u bezorgt ook aan huis?’
Ik heb een uurtje gewandeld in de prachtige omgeving van M. en ben weer terug in de dorpskern. Daar ontdek ik een restaurant/kwalitaria (!) waar voor de deur een bestelautootje staat geparkeerd. Het loopt tegen etenstijd en ik stap naar binnen. ‘Mag ik de girosschotel maxi en doet u er een lekker koud biertje bij. En u bezorgt ook aan huis? Prima! Ik zit in die camper die voor de kerk staat geparkeerd…’ De jongeman achter de toonbank kijkt me heel even aan, maar verblikt of verbloost niet. Hij noteert mijn bestelling en rekent af.
Het is inmiddels na zessen geworden. Het winkelend publiek is naar huis en het kerkpleintje is helemaal verlaten op mijn camper na. Ik installeer me met mijn onderweg gekochte krant en nog geen half uurtje later draait een bestelautootje het plein op, parkeert naast mijn camper en geeft mijn bestelling af.
Na het eten en de afwas loop ik nog even naar buiten.
Het is inmiddels schemerig geworden en mijn overnachtingsplek wordt met de minuut mooier. De verkeersdrukte is minder, de nostalgische straatlantaarns floepen aan en ‘mijn’ pleintje verandert in een oase van rust en lieflijkheid.
Terwijl ik daar zo stilletjes sta te genieten van dit bijna romantische plekje knalt plotseling een serie enorme schijnwerpers aan, die de kerk (en dus ook mijn zorgvuldig in een hoekje geparkeerde camper) in een verblindend licht plaatst. Die schijnwerpers tussen de bomen had ik even niet gezien toen ik er ’s middags parkeerde. Weg lieflijkheid. Weg romantiek.
Het licht van de schijnwerpers is zo fel, dat ik mijn krantje rustig verder kan uitlezen zonder binnen een lampje aan te doen. Praktisch, dat wel, maar ik realiseer me ook, dat ik op deze manier wel heel erg in the picture sta voor passerende voorbijgangers. Om maar niet te denken aan eventueel patrouillerende politie. Die gedachte neemt steeds meer bezit van me en het kost me dan ook moeite later op de avond in slaap te vallen.
Hoor ik daar niet een auto het pleintje oprijden? Schijnen de koplampen door mijn camper? Stopt die auto? Hoor ik daar portierdeuren dichtslaan? Verschillende malen stap ik mijn bed uit, sluip door de camper, gluur door het gordijntje, maar iedere keer is het loos alarm. Om twaalf uur doven de schijnwerpers en val ik uiteindelijk in een (onrustige) slaap.
De volgende morgen word ik te vroeg gewekt door voorbijdenderende landbouwtrekkers.
De volgende morgen kruip ik met dikke slaapogen achter het stuur van mijn camper.
De volgende morgen ga ik op weg naar een rustige, spaarzaam verlichte camping.
(Met dank aan de inwoners van M. die mij geen strobreed in de weg legden)
*) De volledige naam laat ik veiligheidshalve achterwege, want ik wil het plaatselijke politiekorps niet in verlegenheid brengen.